Waarom spreken we Dutch?
“You speak Dutch? From Germany?”, vraagt de Gambiaanse. “Non”, helpt de Senegalese me van de wal in de sloot, “Pays Bas.” De spraakverwarring is weer compleet.
Vrienden maken in West-Afrika is een fluitje van een cent. Mensen beginnen spontaan een gesprek of schieten je te hulp als je ergens mee loopt te stuntelen en voor je het weet ben je een paar gezellige uren verder. Gelukkig kan ik hier overal uit de voeten met Engels en Frans, want bijna elke Senegambiaan spreekt één van deze talen naast zijn/haar moedertaal. Toch raak ik regelmatig in een Babylonische spraakverwarring verzeild. Aanleiding: de vraag waar ik vandaan kom en welke taal ik spreek.
Tja, wat wil je. Dutch, The Netherlands, Holland, hoe zit het eigenlijk en waarom spreken we niet gewoon ‘Netherlands’ in het Engels? Gastblogger Roy Mantel (journalist en contentspecialist) zocht het uit:
Sommige woorden brengen ons terug naar vervlogen tijden, in dit geval de late Middeleeuwen. Wij Lage Landers vonden dat we Duitsch, dan wel Dietsch spraken (bron: Onze Taal). Daar maakten de Engelsen ‘Dutch’ van. Jammer voor ons, want we zitten er nu nog steeds aan vast. Maar ook jammer voor de Duitsers, want zij blijven in de ogen van de Engelsen Germanen – en die spreken volgens hen geen Deutsch, maar German.
De Fransen maken er trouwens helemaal een potje van. Hoezo heet Nederland Les Pays-Bas – de Lage Landen – terwijl ze ook het bijvoeglijk naamwoord Néerlandais kennen? Zelfs de Chinezen doen dat beter, daar heet ons land Nídélán (尼德兰).
Lage Landen
De Lage Landen vormden door de geschiedenis heen geen vastomlijnd gebied. De benaming verwees naar een rivierdelta die delen omvatte van het huidige Nederland, België en een stuk Duitsland. Alsof iemand die de weg vroeg naar de Lage Landen met een achteloze handzwaai een gebied aangewezen kreeg. In de zestiende eeuw werden het de Nederlandse Gewesten genoemd, daar viel Vlaanderen ook onder. Zo rond 1570 tekende de cartograaf Abraham Ortelius Neder-Germanië op. We hadden dus zomaar ‘Nedergermaans’ kunnen spreken… Sinds 1839 heet ons land officieel het Koninkrijk der Nederlanden – in het Engels The Netherlands.
Holland was van hout
Dan hebben we nog het gevalletje ‘Holland’, waar Friezen en Limburgers nog altijd aan refereren als ze het over de Randstad hebben. De naam komt waarschijnlijk van de nederzetting Holtland of Holdland, in de contreien van Leiden. Het betekende houtland. Vandaag de dag kunnen we er ons niet veel meer bij voorstellen, maar in de tiende eeuw was het een bosrijk gebied. De bomen zijn allang gesneuveld, en dat geldt ook voor de letter t: Holtland werd Holland.
Het gebied is nu geografisch afgebakend door de provincies Noord- en Zuid-Holland, maar van oudsher is het eigenlijk een streek. De Romeinse militair Plinius de Oudere (23 – 79 NC) spreekt er al over, vlak na het begin van de jaartelling. Hij noemt de streek Helinius en Flevo (inter Helinium ac Flevum). In 1101 wordt voor het eerst gesproken over het graafschap Holland. Macht en rijkdom zorgden ervoor dat de taal uit deze streek het uiteindelijk heeft geschopt tot standaardtaal: het Hollands, pardon, Nederlands.
Mokums Rotterdam
Dat geografische benamingen door ‘buitenlanders’ bepaald kunnen worden, is overigens ook het geval bij Amsterdam. Deze stad staat te boek als Mokum en dat is het Hebreeuwse woord voor stad of plaats. Joodse handelsreizigers hebben die benaming verspreid. Zij noemden Amsterdam Mokum Ollif (Aleph), wat zoveel betekent als Stad A. Misschien willen Rotterdammers helemaal niets te maken hebben met de benaming Mokum, maar Rotterdam heette toch echt Mokum Reisj: Stad R. Die benaming is allang in de vergetelheid geraakt, en het Amsterdamse ‘Mokum’ wordt bijna alleen nog gebezigd in Purmerend en Almere. Maar van dat ‘Dutch’ komen we voorlopig niet zomaar af.