Spreektaal is geen schrijftaal
Spreektaal en schrijftaal hebben andere wetten als het gaat om begrepen worden. Dus schrijf niet letterlijk op wat iemand zegt, maar wat iemand bedoelt. Dat is Marleens uitgangspunt na 25 jaar interviews afnemen. “Zo heb ik dat niet gezegd.”
Lees meer: Spreektaal is geen schrijftaalHoe is het mogelijk dat we elkaar überhaupt begrijpen in een gesprek? Dat was wat ik destijds dacht toen ik in een college over spreektaal voor het eerst letterlijke weergaves las van gesprekken tussen twee mensen. Onaffe zinnen, van de hak op de tak, veel oh’s en hmm’s, door-elkaar-gepraat en aarzelingen. Het verschil met geschreven tekst bleek vaak verbijsterend. Alsof spreektaal en schrijftaal slechts verre familieleden van elkaar waren.
In mijn werk als tekstschrijver zag ik dat al snel bevestigd. Zodra ik citaten letterlijk weergaf zoals het op de opname stond, luidde de feedback van de geïnterviewde doorgaans: ‘Zo heb ik dat niet gezegd’.
Context gesprek
En dat is logisch, zo bevestigt dit artikel op Nemo Kennislink met de titel ‘Hoe we elkaar begrijpen – of juist niet’. Daarin maakt hoogleraar Ivan Toni duidelijk dat de context een bepalende rol speelt in een gesprek. In welke omgeving vindt het gesprek plaats? Met welke intonatie en gezichtsuitdrukking wordt iets gezegd? Welke gebaren maken de gesprekspartners? Wat is de relatie tussen de beide sprekers, wat weten zij van elkaar, welke kennis delen ze? Deze en nog veel meer factoren spelen mee in hoe we elkaar begrijpen. Of niet.
Ter illustratie hieronder een voorbeeld uit de dagelijkse praktijk. Het eerste tekstblokje is spreektaal, een letterlijke weergave van een interviewfragment. De tweede is de uiteindelijke interviewtekst.
Letterlijke transcriptie:
“Dus je bent gewoon op een kleinschalige manier informatie aan het verzamelen om zo beter te weten wat nodig is om ergens naartoe te gaan. En we zeggen ook eigenlijk, ja dat kunnen we niet altijd heel hardop zeggen, want daar worden mensen heel nerveus van. Dus meestal zetten we wel een stip aan een horizon. Maar we zeggen er eigenlijk altijd bij, ja die stip kan altijd verschuiven. En het biedt eigenlijk alleen maar houvast om dus te kunnen verklaren waarom je die stapjes er naartoe aan het maken bent. Maar soms gaan die stapjes even naar links en soms ook even naar rechts. Dus in plaats van dat we zeggen van, ja, dit moet er op korte termijn uitkomen en dan gaan we daar naartoe werken. Namelijk, we weten eigenlijk misschien helemaal niet waar we heen gaan. En het is een heel cyclisch proces.”
De uiteindelijke tekst:
“In plaats van recht af te koersen op de spreekwoordelijke stip op de horizon, gaan wij meer cyclisch te werk. We reflecteren op elke processtap, om te zien welke stap daar het beste op kan volgen. Dat is spannend, want je weet van tevoren niet waar je uit gaat komen. Die stip op de horizon kan dus best van positie veranderen gedurende het proces.”
Tekststructuur
Grote verschillen dus: in lengte, formulering en opbouw. Wel één belangrijke kanttekening: voor de interpretatie van een uitspraak wegen ook andere uitspraken later of eerder in het gesprek mee. Want een gesprek verloopt zelden of nooit zo lineair en gestructureerd als de geschreven tekst doet vermoeden. ‘Sorry dat ik zo van de hak op de tak ga’, hoor ik vaak in interviews. ‘Dat is normaal’, antwoord ik dan steevast. Aan tekstschrijvers de taak om alle hakken en takken op een gestructureerde manier weer te geven voor de lezers. Maar dat is een onderwerp voor een ander blog.
Meer lezen over (spreek)taal?