Redactieprofs_Totoyeren

Mag ik Henk zeggen?

Redactieprofs interviewen wat af met z’n allen. Van informele blogpostbabbels tot uitvoerig voorbereide beleidsgesprekken en alles daartussenin. Met name bij die tweede soort dub ik nog weleens over de tutoyeervraag. U of je? Meneer/mevrouw of Henk/Henriëtte?

Als ik de vraag voor een interview stel, volgt steevast een lach, meestal gevolgd door “zeg maar je hoor, u voelt zo afstandelijk” of “anders voel ik me zo oud”. En gezien ik het afgelopen jaar precies nul keer ‘u’ heb hoeven zeggen, vraag ik me af of de vraag nog wel gesteld hoeft te worden.

Hoge pief is u

Het ontbreken van concrete regels omtrent de beleefdheidsvorm voedt die twijfel. Wel zijn er een paar ongeschreven vuistregels. Zo dien je iemand met een hoge ambtelijke, juridische of corporate functie vanwege hun professionele senioriteit met ‘u’ aan te spreken. Collega-prof Helene voegt daar mensen met een praktisch beroep aan toe. ‘Zij die dingen maken’ zijn wat haar betreft altijd u’s, geen uitzonderingen. “Wat daarachter schuilt zou ik aan een psycholoog kunnen voorleggen.”

Benjamin is je

Een andere bekende vuistregel: ‘u’ zeg je tegen een oudere gesprekspartner, ‘je’ tegen een leeftijdsgenoot of jonger iemand. Als dertiger zou ik vanuit die vuistregel ‘u’ moeten zeggen tegen bijna iedereen die ik interview. Voor mijn wat oudere collega’s ligt dat precies andersom. Zo ook voor Helene: “Omdat ik best wat seniorderig aan het worden ben, sta ik mezelf veel vaker toe om te ‘hoi-en’ en ‘je-en’ en ‘jou-en’. Steeds vaker zijn mijn interviewkandidaten jonger dan of even oud als ik. Dat de mens tegenover me ook met Tita Tovenaar is opgegroeid maakt dat ik de ‘mag-ik-u-tutoyeren’-vraag niet stel. Nog wel bij ministers, DG’en en burgemeesters, al vragen ze me om diezelfde reden altijd meteen te ‘je-en’ en ‘jou-en’.”

Theanne merkt ook dat u-zeggen begint uit te raken. Toch herkent ze zich in beide vuistregels: “Net als jij stel ik nog altijd de vraag. Omdat ik het een waardevol onderscheid vind. Er zit voor mij iets van respect in, van achting voor iemands kennis en kunde. Het is altijd goed om dat impliciet te laten merken en dat doe je met die aanspreekvorm. Dus daar begin ik bijna altijd mee als interviewer. Als het om een veel jonger iemand gaat, doe ik dat vanzelfsprekend niet.” Prof Jeannette sluit zich daar volledig bij aan, sterker nog: “Inmiddels heb ik de leeftijd dat geïnterviewden mij vragen of ze mogen tutoyeren.”

Tutoyeervraag als ijsbreker

Onnodige vragen stellen ‘omdat het zo heurt’ ligt me niet zo. Toch heb ik na wat sparren met mijn medeprofs besloten de tutoyeervraag te blijven stellen. De – zij het totaal voorspelbare – lach aan het begin van het interview zet meteen de toon voor een gepaste gezelligheid tijdens de rest van het gesprek. Door de vraag te stellen zeg ik: “Ik respecteer je en sta open voor het verhaal dat je mij vanuit jouw expertise gaat vertellen.” Door de vraag te beantwoorden zegt de geïnterviewde: “Het is oké, relax, we kunnen praten.” Theanne beaamt dat het gesprek dan ongedwongener en vriendschappelijker wordt. “Dat vind ik fijner werken. Het interview wordt dan meer een samenwerking dan een zakelijke productie.” En daar hechten wij als Redactieprofs een hoop waarde aan.

Heb jij/heeft u ook een vraag over sociale regels bij interviews? Laat het ons weten! We vinden het altijd leuk om mee te denken.

Laat een reactie achter